Kind van een narcist

Als kind groeide ik op met een moeder die altijd boos op me was. Wat ik ook deed, nooit was het goed. Hoe meer ik mijn best deed, hoe minder goed ik kon doen. Mijn moeder zag gewoon niet dat ik mijn best deed, of ze deed alsof ze het niet zag en had dan heimelijk plezier dat het mij niet lukte haar gelukkig te maken.

Ik had maar één vriendinnetje. Bij dat meisje mocht ik niet thuis spelen, zij kwam wel bijna iedere dag naar mij toe en dan moesten we buiten spelen, op straat. Mijn vriendinnetje mocht niet bij ons naar binnen en in de tuin spelen was ook taboe. Als vijfjarig kind vond ik dat heel normaal. Mijn vriendinnetje maakte er ook nooit een punt van, hoewel we ons af en toe wel eens afvroegen waarom ze niet bij ons naar binnen mocht. Soms vroeg ik het aan mijn moeder, ze antwoordde dan dat het vriendinnetje in een straat woonde met ‘minder goed volk’. Daar begreep ik niks van: mijn vriendinnetje was toch zeker ‘goed volk’? Ze kwam iedere dag met mij spelen, dus ze moest wel goed zijn. Volgens mijn moeder niet. Omdat het meisje ‘in die straat woonde’, was ze niet goed genoeg.

Foto door Dominika Roseclay via Pexels

Later, op de middelbare school, kreeg ik een vriendin die in een mooi groot, vrijstaand huis woonde. Ze was enig kind. Dat was ook niet goed, want dat waren vast en zeker ‘omhooggevallen’ mensen, die zich dus nogal wat meenden. Ik begreep er niks meer van, want het kwam er op neer dat er niemand goed genoeg was voor mijn moeder. Op ál mijn vriendinnen had ze wat op te merken, het maakte niet uit waar ze vandaan kwamen, in welk huis ze woonden, wat voor werk de ouders deden, of hoe ze eruit zagen: het was nooit goed.

Toen ik jong was begreep ik de gedachtegang van mijn moeder niet, maar ik dacht dat het normaal was. Toch voelde ik ergens wel dat ze zich anders gedroeg, dat merkten we als we op bezoek gingen bij familie, of die keer dat ik bij wijze van uitzondering bij een meisje uit de klas thuis mocht gaan spelen. Ik wist gewoon niet wat ik zag en hoorde: er werd gevraagd hoe het op school was geweest, er stonden koekjes op tafel (waarvan je er wel twee (!) mocht pakken) en je kreeg een lekker glas limonade. Dát was ik niet gewend. Limonade kreeg ik nooit. Koekjes ook niet, laat staan twee! En hoe je dag was geweest? Waarom vroeg die moeder dat? Goh, dat was apart.

Gaandeweg kreeg ik dus toch wel in de gaten dat het er bij ons thuis anders aan toe ging en dat mijn moeder helemaal niet van mij (en mijn zus) hield. Dat ze ons psychisch mishandelde.
Ik begon me af te vragen of andere mensen dat ook zagen, maar niemand zei er ooit iets van. Mijn ene trouwe vriendinnetje vroeg af en toe wel eens waarom we nooit binnen mochten spelen, bij haar of bij ons, maar we accepteerden het gewoon. We vroegen ons nooit af hoe háár moeder erover dacht.

Foto door Andrea Piacquadio via Pexels

Toen ik ging puberen, botste ik steeds vaker met mijn moeder. Ik begreep haar afwijzingen en gemanipuleer niet. Mijn zus en ik gingen wel eens naar een tante, om te vragen of het normaal was hoe onze moeder ons behandelde. Nee, dat was zeker niet normaal, maar ze konden niet zoveel voor ons doen. Ze praatten wel eens met onze vader, die dan onze moeder dan berispte om haar gedrag, maar er veranderde weinig tot niets, behalve dat ze dan drie dagen met een gezicht als een donderwolk rondliep en we nog meer op onze tenen moesten lopen. Zodra onze vader in de buurt was, deed ze vlug poeslief.

Als volwassenen en zelf moeder vroeg ik aan mijn tantes waarom ze nooit hebben ingegrepen als ze wel zagen dat het gedrag van mijn moeder niet door de beugel kon. Eén van de tantes gaf toe dat ze er ooit aan had gedacht om Jeugdzorg in te schakelen, maar ze werd van alle kanten door de familie teruggefloten. Dát mocht ze echt niet doen, dat waren niet háár zaken. Je bemoeide je niet met andermans zaken. Stel je voor dat het familielid je de rug zou toekeren. Dat zou tante toch niet willen? Nee, natuurlijk niet. Zo was dat in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw.

Wat hadden ze wel kunnen doen? Ik weet het eigenlijk ook niet zo goed. Mijn vader is, toen mijn zus en ik nog heel jong waren, aangeraden om te scheiden van zijn vrouw, onze moeder. Hij besefte echter ook dat dat niet persé de juiste oplossing zou zijn, want de kinderen zouden hoogstwaarschijnlijk aan de moeder worden toegewezen en dat was beslist niet wat hij wou. Hij zag toen al onbewust in dat wij dan niet het beste af zouden zijn.
Mijn tantes wilden wel ingrijpen, maar werden teruggefloten. Zo stonden mijn zus en ik er alleen voor.

Had Jeugdzorg iets kunnen betekenen voor ons? Wellicht, maar dan alleen als er ook geluisterd werd naar het kind en niet alleen naar de ouders. Als je zoals in mijn situatie weet dat het kind waarschijnlijk aan de ‘slechte ouder’ wordt toegewezen, dan laat je het vlug uit je hoofd om Jeugdzorg in te schakelen. Iedereen weet dat een narcist kampioen is in mensen te bespelen, dus kan een narcist zich ook heel goed als de perfecte ouder voordoen bij Jeugdzorg. Dan moet er maar net een hulpverlener beschikbaar zijn die in staat is om áchter het masker te kijken.

Narcisme wordt nog vaak niet herkend waardoor hulpverleners, advocaten en rechters zich laten misleiden. Het kind schiet er dan helemaal niks mee op en is juist de dupe van de manipulerende ouder en wordt inzet van een vuil spelletje.
Ook nu nog wordt er niet altijd aan het kind gevraagd wat er eigenlijk aan de hand is in het gezin. Ouders mogen hun zegje doen, maar wordt er aan het kind gevraagd wat hij het liefste wil, hoe het met hem gaat, hoe het kind de situatie in het gezin ervaart…? Wat zou volgens het kind de beste oplossing zijn? Kinderen zijn heel vindingrijk en bekijken dingen soms van een heel andere kant.

Wat had ik als kind anders gewild? Ik wou niet persé bij mijn moeder weggehaald worden, maar wel dat ze wat liever naar mij toe was. Dat ze haar gedrag veranderde, dat anderen haar daarbij konden en wilden helpen. Dat een professional haar liet inzien dat ze verkeerd bezig was met haar kinderen. Dat er verder werd gekeken dan: deze mevrouw wil niet geholpen worden. Deze mevrouw móet geholpen worden. Het moet in ieder geval geprobeerd worden! Hoe steekt het gezin in elkaar? Waar kan vader mee helpen? Zijn er andere familieleden die (tijdelijk) mee kunnen en willen helpen? Wat kunnen we in deze situatie voor de kinderen doen, hoe kunnen we hen helpen?

Afbeelding van fsHH via Pixabay

In mijn situatie was mijn vader wel de stabiele factor, de liefdevolle ouder, maar doordat hij overdag op zijn werk was en ’s avonds veel weg was voor vergaderingen, was hij ook weer minder de stabiele ouder. Toch herinner ik me altijd dat hij wél van me hield, ondanks mijn lastige eetgedrag. Dat liet hij merken door me te knuffelen en te zeggen dat hij van me hield. Liefdevolle gebaren zijn zo belangrijk voor een kind. Complimentjes als je kind iets goed heeft gedaan of iets moois heeft gemaakt. Mijn vader vond al mijn tekeningen even geweldig, mijn moeder klaagde alleen maar over ‘oud papier’. De reactie van mijn moeder maakte me onzeker, terwijl ik van de complimentjes van mijn vader juist ging denken dat ik toch wel goed kon tekenen, zeker nadat mijn vriendinnen mij later ook steeds complimenteerden. Een liefdevolle, stabiele ouder kan dus wel degelijk verschil uitmaken, omdat het een kind juist laat zien hoe een goede ouder het goede voorbeeld geeft en hoe opvoeden wel kan en moet. Het kind moet kunnen leren zien dat juist de narcistische ouder fout gedrag vertoont. Een kind ziet dat en voelt het haarfijn aan. Naarmate het kind opgroeit wordt het zich bewust van welke ouder de meest stabiele is en waar het écht terecht kan als er iets aan de hand is. Dat zal niet de narcistische ouder zijn.

Ik wou als kind graag een andere moeder, eentje die niet altijd boos op me was. Maar wat ik eigenlijk nog liever wou, was dat er hulp werd geboden aan mij, maar ook aan mijn moeder. Ik gunde haar een leven zonder boosheid, ik wou dat zij gelukkig was. Ik wou dat ze hulp had gekregen én aanvaard toen ik was geboren, dan waren mijn zus, ik en mijn vader waarschijnlijk ook geholpen en waren we misschien wel een gelukkig gezin geweest. Maar goed, dat is ‘als’. Hulp begint altijd bij het accepteren van je probleem en dat kon mijn moeder niet. 

Wil je reageren? Vul dan het contactformulier op deze website in, of stuur een email naar: info@liefdeloos.com