Slikreflex bij prematuren

Misschien was ik niet de meest gemakkelijke baby, de liefste en vast ook niet de mooiste, maar wel een met een eigen willetje. Drie maanden te vroeg kwam ik ter wereld en ik was er klaar voor! Ik woog nog niet eens zoveel als een pak suiker, maar ademen deed ik gelijk zelfstandig en ik ontwikkelde me zonder noemenswaardige complicaties.
De eerste vijf maanden van mijn leven was ik gescheiden van mijn moeder, waarin ik haar nooit zag, hoorde of voelde. Na drie maanden couveuse en twee maanden aansterken in het ziekenhuis ontmoetten mijn moeder en ik elkaar wederom. Wat moet dat een schok zijn geweest voor ons allebei!  We waren vreemden voor elkaar en moesten elkaar weer helemaal opnieuw leren kennen, maar dat ging niet helemaal goed.

Foto van Sharon McCutcheon via Unsplash

Hoewel ik mij fysiek en mentaal goed ontwikkelde, bleef mijn zuig-slikreflex achter. Ik kreeg een hele tijd sondevoeding, omdat de zuig-slikreflex zich pas van de 34e week in de zwangerschap ontwikkelt. Mijn mond- en kauwspieren bleven daardoor ook wat zwakker.
Toen ik opgroeide bleef ik problemen houden met slikken. Eten dat heel zacht was, of vloeibaar, zoals stamppot en soep kon ik vrij gemakkelijk eten. Vlees en boterhammen met vlees daarentegen kreeg ik veel lastiger weggewerkt.
Ik kan me nog herinneren als kleuter dat ik wel wilde slikken, maar het gewoon niet kon. Het was letterlijk zo: mijn hersenen gaven bewust het bevel aan mijn keel om te slikken, maar de zenuwen gaven dat bevel niet door aan de spieren in mijn keel. Er gebeurde gewoon niets, het eten bleef op zijn plek: in mijn mond. Hoe vaak ik niet heb gedacht: ‘ik moet slikken’, maar ik kon het niet, want mijn keel reageerde niet.
Pas als mijn moeder of vader boos werden, trad de reflex in werking en kon ik wel slikken. Zij begrepen er werkelijk niets van: slikken is toch een reflex, dus dat gaat vanzelf. Bij mij echter niet altijd, dan verslikte ik me, waarna ze nog bozer werden. Dit alles maakte dat ik in een vicieuze cirkel terechtkwam waardoor eten een waar trauma werd. Niet alleen voor mijn ouders, maar vooral voor mij. Nog steeds eet ik om te overleven, hoewel ik er momenteel wel meer van kan genieten dan vroeger als kind.

Als kleuter ben ik uitgebreid onderzocht en binnenste buiten gekeerd om achter de oorzaak te komen van mijn slikproblemen. Niets werd er gevonden en zoals vaak wordt dan de oorzaak ‘tussen de oren’ gezocht. De dokters zeiden dat ik ‘gewoon een stout kind was’.
Huh? Hallo… Stout? Hoezo was ik stout? Ik kon gewoon niet slikken, hoe ik ook mijn best deed! Wat was daar nu stout aan? Nooit begrepen, deze uitspraak.

Voor mijn narcistische moeder kwam deze diagnose als een geschenk uit de hemel: zij kreeg zomaar een reden in haar schoot geworpen om haar ‘stoute’ dochter nog harder aan te pakken.
Mijn vader begreep helemaal niks van wat de dokter zei, maar ging klakkeloos mee in het verhaal van de arts. Dokters waren immers heilig en wisten het altijd beter. Mijn vader kreeg geen kans om naar zijn eigen gevoel te luisteren en mijn moeder was ervan overtuigd dat ik gewoon een vervelend kind was. Dus werd ik gedwongen om te eten en ook om meer te eten dan ik eigenlijk op kon. Ik heb vaak op ploffen gestaan. Hou ouder ik werd hoe beter mijn slikreflex zich ontwikkelde. Gelukkig kwam het toch nog wel goed, maar het ging langzaam. Tegenwoordig ben ik nog steeds geen snelle eter, maar eet ik wel gemakkelijker omdat ik natuurlijk alleen maar ‘lekkere dingen maak’.

Foto van Julien L via Unsplash

Door onderzoeken zijn de medici er in de loop van de jaren achter gekomen dat door vroeggeboorte bij baby’s de besturing van het slikken vanuit de hersenen niet altijd  goed functioneert. Ook beseft men nu dat een kind uit alle macht dwingen om te eten alleen maar traumatiserend werkt en zeker geen verbetering brengt. Steeds kleine beetjes voeding aanbieden werkt vele malen beter dan in één keer een bepaalde hoeveelheid naar binnen te proppen.

Het is jammer dat ouders vroeger niet naar eigen gevoel durfden te luisteren. Mijn vader wist eigenlijk wel dat er meer aan de hand moest zijn, maar hij hechtte zoveel waarde aan het oordeel van de dokter dat hij zijn eigen onderbuikgevoelens aan de kant schoof. 
Mijn moeder daarentegen werd alleen maar gesterkt in haar overtuiging dat ze een verschrikkelijk stout en vervelend kind in huis had. Ze kon zich totaal niet in mij inleven en was er zeker van dat ik haar leven wou verzieken. Hoe dan? Ik was nog een peuter en kleuter. Natuurlijk deed ik dat niet expres. Ik wou zelfs gráág kunnen slikken en eten zoals iedereen. Ik vond het echt niet leuk dat ik niet altijd kon slikken.

Door mijn slikproblemen heb ik heel lang niet kunnen genieten van voedsel. Vanaf een jaar of tien ging het wel stukken beter en at ik ook niet meer zo langzaam. Pas toen ik op mezelf woonde en zelf kon bepalen wat ik zou eten, begon ik er ook meer van te genieten. Natuurlijk maak je dan ook alleen maar dat wat je lekker vindt, of gemakkelijk naar beneden krijgt.
Maaltijden als stamppot of aardappelpuree met spinazie en een spiegelei vind ik tegenwoordig nog steeds heerlijk om te maken en te eten! Het smaakt lekker, maar vooral: het glijdt zo lekker weg…

Foto Wikipedia - commoms.wikimedia.org