De Verraders

In mijn leven is een nieuwe fase aangebroken.
Een fase waarin mijn vader er fysiek nog wel is, maar emotioneel niet meer.  
Tot december 2023 maakte mijn vader altijd actief deel uit mijn leven. Hij kwam een paar keer per jaar bij me op bezoek (we wonen 45 km van elkaar) en om de week ging ik naar hem toe. Vanwege de afstand en zijn verminderde mobiliteit kon hij niet meer zo vaak bij me op bezoek komen en moest dit altijd gepland worden. Een taxirit werd gereserveerd en ik trok altijd een hele dag voor hem uit. Dan maakten we er met z’n allen een gezellige dag van. We gingen ergens naar toe, speelden een spelletje en aten samen met het hele gezin. Op het laatste bleven we meestal thuis en zorgden we dat we wat lekkers te eten hadden, of we bestelden iets via Thuisbezorgd. Dat vond mijn vader altijd leuk, als we eten bestelden en het thuis lieten komen.

Ook als ik naar hem toe ging, plande ik daar een hele dag voor in. Dan hielp ik met de administratie, ging met hem naar de winkel of we bleven gewoon bij hem thuis gezellig kletsen. Als de kinderen meekwamen, speelden we samen een spelletje, of maakten een simpele legpuzzel met een plaatje uit de natuur.

Dat kan allemaal niet meer, sinds zijn val in december 2023. Sinds een aantal maanden verblijft hij definitief in een verpleeghuis. Het is er werkelijk prachtig, met veel groen in een parkachtige omgeving, waar hij naar hartenlust kan wandelen achter zijn rollator. Hij is altijd een buitenmens geweest, houdt nog steeds van alles in de natuur. Momenteel is hij vooral gefascineerd door de vogels. Op zijn salontafel, die pal naast het raam staat, prijkt pontificaal zijn professionele verrekijker, plus een paar boeken over vogels.

Het is een hele weg geweest, vanaf zijn val eind 2023, tot waar hij nu zit. Een hobbelige weg vol gebeurtenissen en emoties.
Mijn vader is er nog wel, maar hij is niet meer de vader zoals hij eerder was. Dat doet pijn, heel veel pijn. Het voelt als afscheid nemen van iemand die heel langzaam verder van je weggaat.
In plaats van vader verandert hij in een zorgbehoevend kind. Dat vind ik natuurlijk niet erg: hij heeft immers ook altijd voor mij gezorgd, nu mag ik voor hem zorgen. Ik wil dit graag voor hem terugdoen, maar hij kan het nog niet accepteren.

Zijn dementie staat hem in de weg. De dementie die hem doet veranderen. Hij begrijpt het allemaal niet meer. Soms wel, maar vaak ook niet. Het is voor hem heel moeilijk te accepteren dat dementie hem overkomt.
Logisch, dat is voor iedereen lastig. Stel je voor: op een dag ga je naar het ziekenhuis, om vervolgens nooit meer terug naar huis te keren. Dat kun je toch ook niet bevatten.
Voor zijn gevoel kan hij nog best alleen in zijn huis wonen, maar iedereen om hem heen weet dat dit onmogelijk is. De goeie man is 89 jaar oud, hij heeft het nog heel lang volgehouden! Er zijn niet zo veel mensen die tot die leeftijd thuis kunnen wonen. Alleen.

Naast dementie heeft hij ook afasie en apraxie. Dat heeft hij al meer dan tien jaar en tot een jaar geleden kon hij zich daar best goed mee redden. Nu wordt ook dat steeds lastiger. Zelfs de lampen weet hij niet meer aan en uit te zetten en de radio kan hij ook niet meer bedienen.

Omdat hij af en toe toch wel beseft dat hij het allemaal niet meer zelf kan, begrijpt hij dat hij in het verpleeghuis het beste af is. Op het moment dat dementie in zijn hoofd regeert, is hij boos. Heel erg boos! Op mij en mijn zus, omdat hij vindt dat wij hem daar in dat verpleeghuis hebben ‘gestopt’. Hij moest daar naar toe van ons, denkt hij dan.
Nou, als het zo gemakkelijk was, dan had hij allang in zijn eigen huis gezeten. Dat er ook nog andere zorgverleners iets over te zeggen hebben, beseft hij niet. Wij zijn de boosdoeners, de Verraders.

Afbeelding door CDD20 via Pixabay

Wanneer iemand in een verpleeghuis wordt opgenomen komt er vaak veel weerstand naar boven. Dat begrijp ik heel goed. Niemand gaat vrijwillig naar een verpleeghuis, ook mijn vader niet.

Zo liep hij een keer terug naar zijn huis, nadat hij ‘ontsnapt’ was. Vervolgens wou hij niet terug naar het verpleeghuis. Een andere keer moest zelfs de crisisdienst komen opdagen omdat hij agressief werd.
Daarna was hij een paar weken boos op mij en mijn zus. Hij wou ons niet meer zien, ook zijn kleinkinderen niet. Niemand.
Ik begrijp zijn gevoelens, boosheid en emoties heel goed. Het is de dementie die hem dit laat voelen. Dit heeft hij nooit gewild voor de laatste dagen van zijn leven. Niemand wil te maken krijgen met dementie.
Ondanks mijn begrip doet het toch pijn, heel veel pijn. Ik wil mijn vader niet zo zien lijden of hem zo verdrietig en depressief zien. Ik wil niet dat hij zo boos en gefrustreerd is.
Hij was altijd de optimist.

Na maanden van gewenning heeft hij soms nog van die boze buien. Vanochtend was hij ook weer uit zijn hum. Ik trof hem in zijn pyjama, hij wou niet verzorgd worden. Hij was boos, op de hele wereld en op iedereen. Hij wou naar buiten, écht naar buiten. Niet gewoon naar buiten, een rondje wandelen in het park. Nee, hij wou naar huís! Want daar heeft hij toch ook een kamer. Daar kan hij toch ook wonen, waarom mag dat niet meer?   

Hij zit tegenwoordig vaak in zijn stoel, hoofd naar beneden en blik op oneindig. Wat zou hij denken? Denkt hij nog wel? Als je binnenkomt en hij merkt je op, dan is hij eerst een minuut verward. Wie ben je, wat kom je doen? Wat was hij zelf aan het doen? Wat wordt er van hem verwacht? Dan veert hij op. Ja, er is bezoek! Hij moet zich vermannen. Hij is immers de vader en zijn dochter komt op bezoek. Oh wacht, dat is de dochter die hem hier op deze plek heeft gestopt… Eén van de Verraders! Hij wordt weer boos. ‘Eruít! Ga weg! Ik wil je nooit meer zien! Weg! Je hoeft niet meer te komen!’

Dan denk ik: waarom ben ik hier? Ik wil mijn vader helemaal niet boos maken. Hij zat juist zo rustig en vredig in zijn stoel. Ik wil dat hij blij wordt als ik op bezoek kom. Met tranen in mijn ogen ga ik weg. Ik mag wél terug naar mijn huis.  Hij moet achterblijven, op een plek waar hij niet wil zijn, hoe prachtig die plek ook is.
Ik zou me in zijn plaats ook verraden voelen.

Inmiddels is hij een beetje gewend aan zijn kamer en de nieuwe omgeving, die hem heel bekend is. Hij is er opgegroeid, heeft er altijd veel gewandeld.
Hij heeft wat meubels en spullen uit zijn eigen huis op zijn kamer staan. Beetje bij beetje mogen we steeds wat spulletjes erbij zetten. Niet te veel in één keer. Een lampje, een foto, een boek… meer niet.

Mijn zus doet de was voor hem, zij vindt het fijn om te doen. Toen mijn vader nog thuis woonde, deed hij de was altijd zelf, nu moet hij dat óók uit handen geven. Het is iets wat hij moeilijk vindt om te accepteren. Begrijpelijk ook weer: nog iets dat hij niet meer zélf kan, omdat hij door de dementie de wasmachine niet meer kan bedienen.

Langzaam begint hij zijn plekje te vinden. Soms zegt hij overtuigend dat hij het een fijne plek vindt en hij begrijpt dat hij verzorging nodig heeft. Vooral als hij weer een keer gevallen is (gelukkig niet meer zo erg als eerst) en er snel iemand bij hem is, dan beseft hij dat hij niet meer alleen zou kunnen wonen.

Afbeelding via Pixabay

Zelf heb ik het er best moeilijk mee gehad. Ook ik heb moeten accepteren dat mijn vader niet meer de vader van vroeger is. Hoe graag ik ook wou, ik kon er helaas niet voor zorgen dat hij terug naar huis mocht gaan. Dit voelde voor mij als falen, alsof ik mijn vader in de steek liet. Ik voelde me ontzettend schuldig dat ik hem niet kon helpen. Ook al wéét ik dat hij niet naar huis kán, want het is gewoon te gevaarlijk voor hem. Hij zou binnen een dag weer op de grond liggen en dan? Dat is geen optie.
Het verpleeghuis is de beste plek voor hem. Dat weten mijn hersens, maar mijn hart voelt het anders. Die twee beginnen nu pas dichter bij elkaar te komen.

Acceptatie is het sleutelwoord. Voor mijn vader, maar ook voor mij.
Heel langzaam begint het afscheid nemen, dat besef ik maar al te goed. Gelukkig krijgen we allemaal nog wat tijd hiervoor. Hopelijk kunnen we de tijd die we nog hebben, nog op een fijne manier en vooral samen doorbrengen.
Hopelijk kunnen we nog één keer alles samen doen, daar in het verpleeghuis. De mooiste plek die er op dit moment voor hem is.
De plek waar mijn zus en ik geboren zijn, want het complex staat precies op die plek. Nieuwbouw op de plek waar wij meer dan vijftig jaar geleden ter wereld kwamen. Het stuk van het oude ziekenhuis, waar mijn couveuse zich toen bevond, staat nog fier rechtop. De rest is gesloopt en opnieuw opgebouwd. Dit jaar wordt de rest van het oude ziekenhuis gesloopt, om plaats te maken voor iets nieuws. 

Vroeger en nu komen weer samen, net zoals herinneringen. Het geheugen van mijn vader gaat langzaam terug naar vroeger, al probeert hij ze wanhopig nog in het nu te houden.

Intussen werk ik hard aan mezelf, om geweten en gevoel terug in balans te krijgen. Het is alsof ik mezelf wéér opnieuw moet uitvinden.
Wie ben ik? Wat kan ik? Waar sta ik voor? Wat wil ik?
Wie… ben… ik?
Waar wil ik naartoe?

Ben je nieuwsgierig naar mijn eerdere verhalen? Lees dan ook mijn andere blogs.
Heb je vragen? Mail dan naar info@liefdeloos.com of vul het contactformulier in.

Op deze website vindt je ook meer informatie over mijn boek Liefdeloos en mijzelf, Miranda Dilernee.

Foto omslag: Nicole Schmidt - Puur Nicole