Hechtingsproblematiek

Voor Mama Café Peel en Maas kreeg ik de vraag of ik naar aanleiding van hun thema-avond over Hechting en Basisvertrouwen een blog wou schrijven. Dit thema sluit perfect aan bij mijn boek Liefdeloos, want ook een narcist bezorgt zijn of haar kinderen hechtingsproblemen, omdat een narcist nu eenmaal geen liefde kan geven. 

Hoewel ik een boek heb geschreven over de moeizame relatie tussen mijn moeder en mij, realiseerde ik me tot nu toe niet zo heel erg hoe dit tot in mijn huidige relatie doorwerkt. Naar mijn partner én kinderen toe. Het blijft een levenslang proces, vrees ik.

De oorzaak van de hechtingsproblemen met mijn moeder ligt bij mijn geboorte en eigenlijk zelfs al sinds haar zwangerschap van mij. Ze had veel last van ochtendmisselijkheid en vanaf vijf maanden zwangerschap kreeg ze griepachtige verschijnselen. Toen ze na ruim zes maanden het HELLP-syndroom kreeg, werd ze opgenomen in het ziekenhuis, waar ze een week in coma lag. Intussen werd ik middels een spoedkeizersnede geboren, bijna drie maanden te vroeg. Ik was zo klein en fragiel, dat de artsen vreesden voor mijn leven. Ik ademde echter geheel zelfstandig, blijkbaar had ik een sterke overlevingsdrang en na de eerste vierentwintig uur was iedereen verbaasd dat ik nog leefde. Na een week vocht ik nog steeds voor mijn leven en toen mijn moeder ontwaakte uit haar coma vond ze het onbegrijpelijk dat haar baby het had overleefd. Omdat de artsen zeiden dat ik zo klein was en erg kwetsbaar, vond ze het moeilijk om zich aan mij te hechten. Er was immers een grote kans dat ik alsnog zou overlijden, dus ze kon zich maar beter het verdriet besparen.

Ik denk dat dit een onbewust proces in iemands hoofd is, wat zich ongemerkt afspeelt. Ook na een week en na een maand was ik nog springlevend en maakte ik iedere dag kleine sprongetjes vooruit. Omdat mijn moeder zo overtuigd was dat ik ooit zou overlijden, kwam ze niet naar me toe toen ik in de couveuse lag. Mijn vader kwam iedere dag trouw langs.

Foto: Nicole Schmidt - Puur Nicole

Toen ik een jaar of achtentwintig was zei mijn moeder tegen mij dat het volgens haar geen enkele zin had om naar het ziekenhuis te komen, want ze mocht me toch niet vasthouden. Dat vond ik op dat moment een heel kwetsende uitspraak, alsof ik het niet waard was om te bekijken, ook niet van een afstand.

Na drie maanden in de couveuse te hebben doorgebracht, kon ik in een gewoon kinderbed liggen en na vijf maanden mocht ik eindelijk naar huis. Mijn vader haalde mij op, mijn moeder bleef thuis. Toen mijn vader met mij thuiskwam gaf hij mij aan mijn moeder en hij was ervan overtuigd dat ze mij eens lekker ging knuffelen en vertroetelen. Dat liep anders. Mijn moeder pakte mij aan, bracht mij naar boven en legde me in mijn bedje voor een dutje. Hoewel zelfs mijn vader protesteerde, bleef ze volhouden dat het beter was voor mij.

Ik heb me altijd afgewezen gevoeld door mijn moeder, ik deed nooit iets goed, ik was een lastig kind, want ik at verschrikkelijk slecht. Ze wist zich gewoon geen raad met me. Geen wonder ook, zij kende mij niet en ik kende haar niet. We waren elkaar totaal kwijt geraakt na mijn geboorte, we waren vreemden voor elkaar. Toch moest zij voor mij zorgen en ik moest haar vertrouwen dat ze het beste met me voor had. Gaandeweg mijn jeugd merkte ik echter dat zij helemaal niet altijd het beste voor me wilde. Ze vond zichzelf veel belangrijker en beter. Ik was immers dat lastige kind dat die ellendige zwangerschap had veroorzaakt en haar in een coma had laten belanden.

Als kind dacht ik dat ik een normale moeder had, maar tijdens mijn tijd op de lagere school veranderde mijn beeld over haar. Op de middelbare school wist ik zeker dat de band tussen mijn moeder en mij niet was zoals het hoorde. Ze beschaamde keer op keer mijn vertrouwen en als ik haar confronteerde met haar leugens ontkende ze glashard. Toen ik op mezelf ging wonen zei ze vrolijk: ‘Zo, nu zit mijn taak erop’. Perplex was ik. Zei een moeder dat tegen haar kind? Was dit een waarheid? Nee, natuurlijk was dit de grootste onzin die een moeder kan zeggen, maar wederom voelde ik me zwaar gekwetst en afgewezen.

Nooit heb ik het gevoel gehad dat mijn moeder écht mijn moeder is, ook al heeft ze me zes maanden in haar buik gedragen en gebaard. Ze voelt als een bekend persoon in mijn leven, een soort van kennis, iemand die je wel kent, maar niet écht goed kent.

Doordat mijn moeder mijn vertrouwen in haar op jonge leeftijd beschaamde, vond ik het ook moeilijk om andere mensen te vertrouwen. Dit kwam mede doordat ik op de lagere school gepest werd, waardoor ik al snel leerde dat níemand te vertrouwen is. Ik kon alleen maar van mezelf op aan, want ik wist wat ik aan mezelf had. Ik wist dat ik sterk was en dat mijn moeder niet handelde zoals het hoorde.

Doordat ik zo wantrouwend ten opzichte van iedereen was, duurde het lang voordat ik een relatie met een man durfde aan te gaan. Ik had zo lang gehoord dat ik lelijk was, ik een jongen niet waard was en niemand me leuk vond, dat ik écht dacht dat het zo was. Pas na mijn pubertijd leerde ik mezelf steeds beter kennen en begon ik in te zien dat er ook mensen waren die me wel aardig en leuk vonden om wie ík was. Dat was een opbaring en langzaamaan durfde ik me kwetsbaar op te stellen naar andere mensen. Dat werd gewaardeerd en ik leerde dat als je zelf open durft te zijn, anderen dat ook naar jou toe doen.

Tegenwoordig merk ik dat ik meestal open ben in het begin van relaties, ik vertrouw eigenlijk altijd erop dat iedereen goed is, maar gaandeweg de relatie komt er altijd weer ergens wantrouwen op de proppen. Dit is nooit ver weg. Ik wil mensen wel vertrouwen, maar als ze ook maar íets verkeerd doen, of een leugentje vertellen dan is mijn vertrouwen compleet weg en is het ook heel moeilijk om het weer terug te krijgen. Daar heb ik wel moeite mee. Vergeven en vergeten is iets dat ik heel lastig vind.

Vertrouwen op anderen lijkt gemakkelijk, maar is voor iemand met hechtingsproblemen altijd een gevecht. Zelfs bij mijn eigen kinderen heb ik er soms moeite mee, maar ik heb geleerd om erover te praten, hoe klein ze ook zijn. Kinderen begrijpen soms meer dan we denken, al verschilt het per kind. Daarom is een goede hechting ook zo belangrijk, het werkt je hele leven door en niet alleen op jezelf, maar op iedereen die naast jou staat, dichtbij of wat verderaf, het maakt niet uit.

Door mijn eigen ervaring probeer ik mijn kinderen van kleins af aan al te leren om alleen op zichzelf te vertrouwen. Wil je iets of iemands gedrag veranderen, begin dan eerst bij jezelf. Alleen jij kunt iets veranderen wat je niet fijn vindt, daar is een ander niet verantwoordelijk voor.

Het schrijven van mijn boek Liefdeloos heeft me geholpen om mijn moeder beter te begrijpen. Ik vind het jammer dat zo gelopen is, maar accepteer haar ook zoals ze is. Uiteindelijk heeft ze, denk ik, gehandeld zoals zij dacht dat het ‘t beste was. Ze kon niet anders en wist niet beter. Ze was onmachtig om iets te veranderen. Het is moeilijk om naar jezelf te kijken en geconfronteerd te worden met je tekortkomingen, dat kan niet iedereen. Wees niet bang voor jezelf, alleen dan kun je die vicieuze cirkel doorbreken.

Wil je reageren of jouw ervaringen delen? Vul dan het contactformulier in, of stuur een email naar: info@liefdeloos.com
Via de knop Bestellen kun je het boek kopen.