Wie is een narcist?

Sinds ik met mijn boek Liefdeloos bezig ben, het schrijfproces maar ook de tijd daarvoor en erna, heb ik veel gelezen en geleerd over narcisme. Mijn moeder is een narcist, dat weet ik inmiddels en dat verklaart ook haar gedrag naar mij toe. Ik heb ik me wel vaak afgevraagd wíe ze nou eigenlijk is. Voor mij was ze altijd de ‘boze moeder’. Ik kan me haar niet anders herinneren dan dat ze altijd boos was en scheldend door het huis liep (of rende). Ik begreep deze gemoedstoestand niet. Hoe was het mogelijk om de hele dag boos rond te lopen? Daar word je toch niet gelukkig van? Ik heb me serieus wel eens afgevraagd of ze gelukkig was. Nu begrijp ik dat deze boosheid jegens mij haar op de een of andere manier tevreden stelde. Dat ze ervan genoot als ze zag dat ik bang was voor haar boosheid en gemeenheid. Dat gaf haar een goed gevoel, een gevoel van triomf. Dan had ze macht over mij, maar maakte dat haar tot de persoon die ze was? Was ze zichzelf als ze boos was? Was ze zichzelf als ze ervan genoot dat ik verdrietig was? Wíe was mijn moeder eigenlijk? Ze kon ook heel lief doen, tegen de buitenwereld. Was ze dan zichzelf, of deed ze zich op zo’n moment anders voor dan ze in werkelijkheid was?

Wie is een narcist nu eigenlijk?
Mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis zijn altijd op zoek naar zichzelf, maar zijn niet in staat om hun eigen persoonlijkheid te ontdekken. Ze kijken naar eigenschappen van anderen, leren hoe anderen zich gedragen en projecteren dat wat ze zien op de ander, omdat ze denken dat de ander dit gedrag van hen wil zien. Als ze merken dat dit niet het juiste gedrag is, worden ze boos. Op jou, omdat je blijkbaar niet duidelijk genoeg bent geweest in het tonen van het wenselijke gedrag. Dus is het jouw schuld dat de narcist iets verkeerds heeft gedaan. Niet van de narcist, die het immers goed probeerde te doen. Jij wilt echter niet de narcist jou nadoet, maar uit zichzelf het goede gedrag toont. Spontaniteit, omdat de narcist het zo voelt. De narcist voelt het echter niet, want een narcist kent geen empathie. Narcisten weten niet wat ‘iets aanvoelen’ is, want ze voelen geen emoties. Mijn moeder voelde zich fijn bij de boosheid, want door mijn verdriet voelde zij zich beter en daardoor dacht ze dat ze goed bezig. Zij voelde zich immers beter. Omdat ze zich niet kon verplaatsen in mijn verdriet vond ze mijn gedrag overdreven, want de emotie ‘verdriet’ was haar vreemd. Ik heb haar ook nooit zien of horen huilen, hoogstens een paar krokodillentranen. Verdriet of enige andere emotie dan boosheid heb ik nooit bij haar gezien. Ze kon er wel lol om hebben als mij iets niet gelukt was, dan zag je haar gezicht glimmen van plezier. Heel raar vond ik dat als kind en puber.
Mijn moeder verwachtte van mij als baby dat ik lief mijn eten opat en deed wat ze zei, want dat zat zo in haar brein. Dat deed ik echter niet. Ik gaf haar dus verkeerde signalen, waardoor ze gefrustreerd raakte en niet wist wat ze met me aan moest. Ik reageerde op haar boosheid en dat was voor haar blijkbaar het signaal dat boosheid maakte dat ik deed wat ze wou. Dus was ze altijd boos, op mij en mijn pijn gaf haar een ‘goed’ gevoel.

Narcisten hebben dus iemand nodig om hun opgedane kennis van wenselijk gedrag en handelingen te kunnen projecteren. Ze weten dat ze iets in hun gedrag niet goed doen, maar weten niet hoe ze dat kunnen veranderen, dus kijken ze naar iemand anders. De ander voelt en ziet dat de narcist met iets worstelt en probeert hem vanuit zijn empathie te helpen, maar daar gaat het fout. De narcist kan niet met emoties omgaan en raakt gefrustreerd, want emoties zijn hem vreemd. In zijn opinie doet de ander iets fout en dat laat de narcist zeker merken door je erop te wijzen dat je te gevoelig en emotioneel bent. Je wordt vernederd, want het is jouw schuld dat de narcist de mist in gaat. Jij begrijpt er niks van, je wou immers alleen maar helpen. Op het moment dat jij verward overdenkt wat er zojuist misging, voedt de narcist zich met jou tegenstrijdige gevoelens en geniet van jouw teleurstelling. Dat maakt dat hij zich beter voelt én machtig. Hij merkt dat hij de macht heeft om jou slecht te laten voelen. Dat geeft de narcist een kick. Hoe meer pijn jij hebt, lichamelijk of psychisch, hoe geweldiger de narcist zich zal voelen. Niet gelukkig, maar geweldig, oppermachtig.

Geluk kent een narcist niet, want hij voelt niet met zijn hart. Tevredenheid is het hoogst haalbare. Narcisten zijn tevreden met het feit dat ze anderen nodig hebben voor hun eigen persoonlijkheid. Ze weten niet beter en omdat ze tevreden zijn, hoeven ze ook niet op zoek naar zichzelf. Het probleem ligt immers bij de ander, want die heeft niet goed geprojecteerd.

Zo is een narcist uiteindelijk altijd iemand die niet is wie hij denkt dat hij is.

Ik ben niet wie je denkt dat ik ben
Jij bent wat jij dénkt dat ík ben.

Foto: Miranda Dilernee