Vanzelfsprekend onafhankelijk

Vorige week schreef ik over het verschil aan belangstelling in de onderwerpen die ik behandel in mijn blogs. Narcisme (en in iets mindere mate hechtingsproblematiek) kan altijd op veel belangstelling rekenen, maar de premature (couveuse) baby’s dan weer minder, net als het HELLP-syndroom.

Toch wil ik het vandaag over mijn couveusetijd hebben, wat ik vond altijd dat ik daar niet echt wat aan over heb gehouden. Eigenlijk heb ik er nooit goed over nagedacht, want het is gewoon zo gebeurd en het hoort bij mij. Het is een soort van vanzelfsprekendheid, maar soms komen bepaalde dingen in mijn leven samen en dan vallen er allerlei puzzelstukjes op z’n plaats.

Laatst zat ik met een vriendin te kletsen en ze vertelde me dat ze het altijd zo knap van mij vindt dat ik zo’n onafhankelijk persoon ben. Huh? Ik? Ben ik een onafhankelijk iemand? Hoezo dan?
Nou ja, ik zoek me alles zelf uit, ik regel heel veel, wil altijd weten hoe het zit en probeer van alles uit. Hm, inderdaad. Nu je het zegt, ja. Ik ben eigenlijk best onafhankelijk, want ik doe veel zelf, behalve klussen en handwerken, dat is iets wat ik echt niet kan. Eigenlijk is dit net zo’n zelfde vanzelfsprekendheid voor me, ik weet niet beter dan dat ik me alles zelf moet uitzoeken en regelen, want er is niemand anders die het voor me doet. Ik móet dus ook veel zelf doen en regelen, maar ik denk daar nog niet meer over na. Ik doe het gewoon.

Mijn onafhankelijkheid kan twee oorzaken hebben. Ik ben natuurlijk te vroeg geboren, zo’n drie maanden. Ik lag vervolgens drie maanden in de couveuse, waarin me heb weten uit te vechten. Eigenlijk ging dat vanzelfsprekend gemakkelijk, zonder al te gekke complicaties. Ik vond het blijkbaar heel normaal om gelijk zelfstandig adem te halen, tot grote verbazing van de geleerden in het ziekenhuis, maar ik wist niet beter. Ik deed het gewoon.
Wellicht dat mijn vroeggeboorte en de couveusetijd mijn onafhankelijkheid onbewust hebben aangewakkerd. Mijn wil om te overleven was groot, heel groot. Alleen ikzelf kon het voor elkaar krijgen, met hulp van de couveuse, artsen en verpleegkundigen.

Na de couveusetijd en de aansterkperiode daarna, kwam ik vijf maanden later weer terug bij mijn moeder. Dat was een schok. Niet alleen voor mij, maar ook voor haar. We wisten niet meer wie de ander was, we herkenden elkaar niet meer. Mijn moeder dacht dat ik het nooit zou overleven en ik begreep niet waarom ze me zo lang alleen gelaten had, want dat is wat ze had gedaan.
Ik begreep wel dat ik ook nu op mezelf was aangewezen. Mijn moeder was geen liefdevolle ouder en als klein kind zag ik al dat ze anders was dan andere moeders, maar ook dat zag ik toen nog als een vanzelfsprekendheid. Ik leerde al vroeg om alleen op mezelf te vertrouwen en verder iedereen te wantrouwen, vooral mijn moeder.
Hoewel ik lang onder haar invloed heb geleefd en het tot mijn 33e duurde voor ik me van haar los heb kunnen maken, heb ik altijd een sterke eigen wil gehad.

Foto: Miranda Dilernee

Ik wist dat ik zonder moeder verder kon in mijn leven en dat is de beste beslissing die ik ooit gemaakt heb. Dus ik denk inderdaad dat ik heel onafhankelijk ben, want ik heb geen moeder die ik zomaar even kan bellen om iets te vragen. Toen ze er wel nog was, kon ik haar namelijk ook niet bellen, want ze wist toch geen antwoord te geven of gaf niet thuis.

Zelfs na de geboorte van mijn zoon was ze er niet en moest ik alles zelf uitzoeken over HELLP, couveuses en vroeggeboorte.

Mijn zoon en ik zijn namelijk allebei te vroeg geboren, hij met 31 weken. Niet heel dramatisch. Dat vond hij zelf blijkbaar ook, want net als ik racete hij door zijn couveusetijd met nauwelijks benoembare complicaties. Alleen een beetje geelzucht, maar dat trok na enkele dagen weg. Vier weken later mocht hij uit de couveuse en na twee aansluitende weken in een (warmte) bedje mocht hij naar huis. Als een sneltrein dus.
Terwijl de schoonfamilie zich intussen flink zorgen maakte over hun kwetsbare kleinzoon, vond ik het eigenlijk alleen maar vanzelfsprekend dat hij zo gemakkelijk door z’n couveusetijd groeide. Ik maakte me totaal geen zorgen, want ik zag dat hij het heel goed deed. Hij had wel wat hulp gehad: vlak voor zijn geboorte had ik een aantal spuitjes gekregen om zijn longen te rijpen. Verder deed hij alles zelf.

Terwijl hij opgroeide verdween die zelfstandigheid rap, hij was graag een beetje lui en liet zich gretig pamperen. Knuffelen was uit den boze, voor de rest mochten we alles voor hem doen. Behalve dan beslissingen nemen, dat is iets dat hij liever zelf doet. Onze mening doet eigenlijk ook niet ter zake, hij weet het beter.
Hij is nu 19 jaar en tegenwoordig verwijt ík hem nogal eens dat hij geen hulp accepteert en alles zelf wil doen, ook al is er geen resultaat te zien. Hij vindt het blijkbaar heel vanzelfsprekend om zelf problemen op te lossen.  

Verhip… bij wie herken ik dat nou toch?

We hebben het allebei, dat we alles in ons leven zelf uitzoeken en er zien uit te komen. We doen dat gewoon. Mijn zoon heeft net zo’n sterke wil als ik en nog wel meer! Wat er in komt, gaat er zeker niet uit, behalve als hij het zélf wil. Er is toch wel één klein verschil: in de loop der jaren heb ik geleerd om hulp te zoeken en te ervaren dat het me sterker maakt, in plaats van zwakker. Dat is iets dat hij nog (zelf) moet leren en accepteren.

Nu ben ik me toch pas gaan afvragen of deze sterke vanzelfsprekende onafhankelijkheid van m’n zoon en mij niet toch iets te maken heeft met onze vroeggeboorte en couveusetijd.
Dit komt ook nadat ik een paar maanden geleden een gesprek had met iemand die een lotgenotengroep heeft opgezet voor ex-couveusekinderen. Dat was een heel verhelderend gesprek en gaf mij meer inzicht in het feit dat zo’n couveusetijd nogal wat impact op je leven kan hebben.
Je wordt namelijk veel te vroeg van je moeder weggerukt en helemaal alleen in zo’n kille, lawaaiige glazen bak gelegd. Af en toe word je er eens uitgehaald, gevoed, verschoond en geknuffeld en vervolgens lig je daar weer alleen met alle toeters en bellen aan je vast en om je heen. Hoewel er genoeg zorg en aandacht om je heen is, mis je toch de warmte en liefde van je moeder. Zou ik daardoor zo’n sterke onafhankelijkheid hebben ontwikkeld?

Afbeelding van S. Hermann & F. Richter via Pixabay

Toch ben ik bij mijn zoon wel veel meer aanwezig geweest. Ik ging twee keer per dag naar het ziekenhuis, we hebben geregeld gebuideld, maar naarmate hij groter werd, werd hij minder knuffelig. Ik heb echt mijn best gedaan om er altijd voor hem te zijn.

Toch is hij nog onafhankelijker dan ik, maar misschien is dat ook de leeftijd. Ik heb inmiddels door ervaring echt wel geleerd om hulp te vragen én te accepteren.
Ik zal echter niet meer zomaar het verwijt maken dat hij geen hulp wíl. Het zit er nu eenmaal in gebakken, om alles zelf te doen. Het is een vanzelfsprekendheid.

We zijn gewoon vanzelfsprekend onafhankelijk.

Zien we onze couveusetijd nu als een beperking of een last?
Ik zie het niet als een beperking, noch als een last. Nog steeds niet. Mijn zoon ook niet. Hij denkt er net zo over als ik: het hoort gewoon bij hem, het is gewoon zo. Meer niet. 

Wij hebben natuurlijk wel geluk gehad, dat we zonder complicaties door onze couveusetijd gerold zijn. Niet iedereen heeft dat geluk. 🍀

Wil je reageren of je eigen verhaal kwijt? Vul het contactformulier in of stuur een mail naar: info@liefdeloos.com